In de nacht van 17 op 18 november 2020 is op 96-jarige leeftijd Jules Philippona overleden. De oud-onderwijzer was in natuurkringen bovenal bekend en gerespecteerd als ganzenonderzoeker. In 1969 ontving Philippona de Heimans en Thijsse Prijs voor zijn onderzoek naar de situatie van ganzen in Nederland.
De Heimans en Thijsse Stichting heeft altijd goede contacten onderhouden met Jules Philippona en diens familie en vrienden. De heer Philippona schonk in het verleden al eens materiaal aan de stichting. In overleg met zijn erfgenamen zal de Heimans en Thijsse Stichting zich nu inspannen om een geschikte bestemming te vinden voor Philippona’s archief en natuurdagboeken.
Jules Philippona’s familie waakt met zorg over diens nalatenschap en ziet de waarde in van zowel zijn onderzoeksgegevens als zijn vroegere natuurwaarnemingen. Schoonzoon Erik Lam heeft daarom alle vogelwaarnemingen die Philippona vanaf 1940 in zijn natuurdagboeken heeft opgetekend ingevoerd in een eigen profiel op Waarneming.nl.
In zijn ornithologisch biografisch woordenboek In de ban van vogels heeft professor K.H. Voous de verdiensten van Jules Phillippona als onderzoeker als volgt beschreven:
PHILIPPONA, Jules, 19 april 1924 – 18 november 2020, onderwijzer, leraar aardrijkskunde en vogelwaarnemer, vooral van ganzen en weidevogels. Jules Philippona werd geboren in Blaricum en werd onderwijzer in Velsen (1948-1949) en Amsterdam (1949-1956), daarna leraar aardrijkskunde MO aan verschillende scholen voor middelbaar en voorbereidend hoger onderwijs in Zwolle (1956-1959), Lisse (1959-1967) en Kampen (1967-1983). Zijn belangstelling voor vogels begon als lid van de Nederlandse Jeugdbond voor Natuurstudie (NJN) in Haarlem in 1939, die voor ganzen werd vanaf 1957 gestimuleerd door boeken en illustraties van Peter Scott. De hang naar vrijheid en ruimte deelt hij met de ganzen. Hij vond die, mèt de ganzen, in de IJsselmeerpolders waar hij sinds 1967 woont (Kraggenburg, Noordoostpolder).Een eerste inventarisatie- en biotoop-onderzoek van de Glanskopmees aan de Hollandse binnenduinrand (1944-1950; G. Bos & Philippona 1948, Philippona 1986) werd gevolgd door weidevogel-inventarisaties met Th. Mulder en tellingen van Huiszwaluwnesten (1974, 1986) en van Boerenzwaluwen (1974).Het meest bekend is hij evenwel door zijn jaren lang voortgezette tellingen, van wilde ganzen in Nederland en zijn publicaties in “Limosa” en “Het Vogeljaar” (1962, 1966, 1985, 1989, Philippona & H.T. van der Meulen 1969, Mulder & Philippona 1965, H. de Jong & Philippona 1975) en tochten naar overwinteringsgebieden van ganzen in Midden- en Oost-Europa (Philippona & Lebret 1967, Dijksen et al. 1973, Philippona 1984, Van den Bergh & Philippona 1985). Verder maakte hij voettochten op IJsland in 1975, 1976, 1978, 1980, 1984 en 1985 om de broedplaatsen van Kleine Rietganzen te bezoeken (197l, Philippona & E.C. Smith 1978, Mulder & Philippona 1986). Voorts schreef hij 8 van de 19 hoofdstukken in het boek “Wilde ganzen in Nederland” (Lebret et al. 1976).
Zijn tellingen en waarnemingen van ganzen, gepubliceerd in tarlijke binnen- en buitenlandse tijdschriften hebben terecht internationale aandacht ontvangen en hebben bijgedragen aan onder meer de onderscheiding van tenminste 5 deelpopulaties van de Kolgans in Europa en het Midden-Oosten, gekenmerkt door grotendeels geografisch van elkaar gescheiden overwinteringsgebieden (Timmerman et al. 1976). Zijn Neue Brehm Bücherei boekje (nr. 457) over de Kolgans (Die Blessgans, 1972) getuigt van een ruime kennis van ganzen. Zijn Kosmos-boek over de Kleine Rietgans (1981) is vol romantiek en praktische kijk op de problemen van het beheer en het behoud van de kwetsbare broedplaatsen en overwinteringsgebieden.Philippona heeft veel samengewerkt en is samen op reis geweest met talrijke andere gans-enthousiasten, als L.M.J. van den Bergh, E. Kuyken, T. Lebret, Th. Mulder, G.L. Ouweneel, E.C. Smith, Arend Timmerman Sr. en vele anderen. Hij is lid van de Ganzenwerkgroep Nederland, werkt samen met het Rijksinstituut voor Natuurbeheer (RIN) (voorheen RIVON) en is medewerker van de Stichting Ornithologisch Veldonderzoek Nederland (later Samenwerkende Organisaties Vogelonderzoek Nederland) (SOVON). Op 12 september 1969 ontving hij voor zijn ganzenonderzoek de Heimans en Thijsse Prijs (Westhoff 1969).
Uit Voous, ‘In de ban van vogels’ (1995, blz. 402-403).