Biografie van Kees Sipkes (1895-1989)

SipkesWilde planten

Kees Sipkes, die in oktober 1895 in Haarlem werd geboren, begon al op jonge leeftijd met het kweken van planten. Anders dan zijn vader die aardbeien kweekte om er jam van te kunnen maken, had Kees vooral belangstelling voor wilde planten. Toch had zijn vader een beslissende invloed op zijn zoon omdat hij hem in contact bracht met Jac. P. Thijsse. Na het gymnasium volgde Kees Sipkes een opleiding aan een tuinbouwschool en begon in 1918, heel ongewoon voor die tijd, een kwekerij van wilde planten in Overveen, aan de rand van Haarlem. Hij noemde zijn bedrijf De Teunisbloem als eerbetoon aan professor Hugo de Vries die op basis van zijn kruisingen met teunisbloemen de mutatietheorie had bedacht. Een van de opdrachten die Sipkes als kweker ontving was de beplanting van Thijsse’s Hof in Bloemendaal.

Naast zijn werk nam Sipkes enthousiast deel aan het verenigingsleven. Bij de oprichting van de Nederlandse Jeugdbond voor Natuurstudie, in 1920, was hij al 24 en dus net te oud om lid te kunnen worden, maar hij ging wel vaak als begeleider mee op kampen. Actief was hij ook in de KNNV waar hij wegens zijn bijzondere verdiensten tot erelid werd benoemd.

Sipkes reisde graag en veel. Nadat hij op zijn vijfentwintigste een fietstocht van drie maanden naar Marokko had gemaakt om planten te bestuderen, had hij de smaak te pakken en volgden excursies door geheel Europa. Over deze reizen hield hij populaire voordrachten, onder meer voor de Maatschappij voor Tuinbouw en Plantkunde. Bekend werd hij ook door zijn geschriften. Zijn eerste artikel verscheen in 1916, in De Levende Natuur. Vanaf die tijd publiceerde hij regelmatig in dit blad en ook in andere bladen, zoals Gorteria. Vaak ging het over orchideeën, een groep waar hij een voorliefde voor had.

Sipke’s liefde voor de duinen

In 1945 doekte Sipkes De Teunisbloem op. Het bedrijf dat al niet zo best floreerde, had door de Duitse bezetting de genadeklap gekregen. Sipkes vestigde zich op Voorne waar hij adviseur werd bij een particuliere maatschappij die een stuk van de duinen beheerde, een gebied dat thans eigendom is van het Zuid-Hollands Landschap. Op Voorne ontplooide Sipkes zijn talenten als natuurbeschermer en natuurbeheerder. Hij bezat een welhaast ongeëvenaarde kennis van het duinecosysteem. Een van zijn grote wapenfeiten uit deze periode is de aanleg van de Tenellaplas, een landschapstuin van enkele hectaren groot met daarin een uitgegraven duinplas. Het bloemrijke gebied, waar veel orchideeën groeien, vormt nog steeds een trekpleister voor natuurliefhebbers. In die tijd werkte hij veel samen met J. Landwehr, met wie hij het boek Wildeplantentuinen publiceerde.

Sipkes speelde een belangrijke rol bij de totstandkoming van het Biologisch Station Weevers Duin van de Stichting Wetenschappelijk Duinonderzoek. Hij leidde ettelijke botanici die vanuit het Station onderzoek verrichtten rond in de duinen en discussieerde met hen over ecologie en duinbeheer.

Kees Sipkes was een markante persoonlijkheid, soms nogal eigenwijs, maar altijd behulpzaam. Hij en zijn vrouw Bep hadden veel vrienden, het echtpaar was bijzonder gastvrij. Net als vele andere beoefenaars van de botanie, de scientia amabilis, bleef Sipkes tot op hoge leeftijd lichamelijk en geestelijk fit. Hij stierf in januari 1989 op 93-jarige leeftijd. Ruim elf jaar daarvoor, in december 1977, had hij de Heimans en Thijsse Prijs ontvangen. Bij die gelegenheid typeerde Victor Westhoff, die de laudatie uitsprak, hem als “een onvervalste en waardige nazaat van Heimans en Thijsse”.

Marga Coesèl In: Heimans en Thijsse Nieuwsbrief nr. 32, juni 2007