Wie was Cleyndert? Hoewel hij een belangrijke rol speelde op het gebied van natuurbescherming en ruimtelijke ordening is hij tegenwoordig nauwelijks bekend. Door zijn bescheiden opstelling kreeg hij onvoldoende aandacht. Hendrik (Henk) Cleyndert werd in 1880 in Zaandam werd geboren als zoon van de graanhandelaar Albert Cleyndert. Zoals in die tijd wel gebruikelijk voegde de zoon de afkorting Azn aan zijn naam toe om zich te onderscheiden van andere H. Cleynderts.
De jonge Cleyndert volgde vanaf zijn twaalfde jaar een (school)opleiding in Amsterdam. Hij zou onder meer theologie gestudeerd hebben. Vast staat dat hij vanaf 1903 werkzaam was op Java, als lid van de firma Hessels, Cleyndert & Co, makelaars in tabak, koffie, suiker en thee. In 1921 reisde hij als gefortuneerd man met een omweg terug naar Nederland. Hij woonde een half jaar in de Verenigde Staten waar hij zijn ogen en oren terdege de kost gaf. Eenmaal terug in Nederland raakte hij al snel intensief betrokken bij natuurbescherming, planologie en heemschut.
Het belang van recreatie
Op de ledenvergadering van Natuurmonumenten hield hij een voordracht, getiteld ‘Wat ik zag en hoorde in Amerika’, die in het Jaarboekje 1918-1922 van de vereniging werd gepubliceerd. Een belangwekkend verhaal over nationale parken en stadsparken. Bij deze gelegenheid introduceerde hij het woord recreatie (ontspanning in de vrije natuur). Het bestuur van Natuurmonumenten, dat direct het belang inzag van de kennis en ideeën van Cleyndert, droeg hem in 1923 voor als bestuurslid.
Ook op andere terreinen liet Cleyndert van zich horen. Hij werd lid van het Nederlands Instituut voor Volkshuisvesting en Stedebouw en gevraagd zitting te nemen in de Stedebouwkundige Raad. Binnen de Bond Heemschut voerde hij onder meer strijd tegen reclameborden in de natuur en andere vormen van landschapsontsiering. Hij deed dit alles met veel inzet, vriendelijk maar ook koppig vasthoudend aan zijn uitgesproken ideeën.
Noodzaak van een natuurbeschermingswet
Tot begin jaren dertig verbleef Cleyndert veel in het buitenland, in Duitse en Zwitserse kuuroorden. Waarschijnlijk in verband met de gezondheid van zijn eerste vrouw, met wie hij op Java was gehuwd. Drie jaar na haar dood, in 1932, hertrouwde hij. Daarna woonde hij steeds in Nederland, merendeels in Den Haag, en besteedde hij nog meer tijd en energie aan de natuurbescherming. Als lid van het Dagelijks Bestuur van Natuurmonumenten werkte hij intensief samen met Jac. P.Thijsse en P.G. van Tienhoven. Met beiden kreeg hij een hechte band. Samen met hen zat hij ook in het bestuur van de Contact-Commissie inzake Natuurbescherming. In 1939 schreef Thijsse aan Van Tienhoven: ‘Cleyndert heeft ook zijn handen vol en telkens wanneer ik eens een paar uurtjes met hem geconfereerd heb verheug ik mij over zijn helder inzicht, zijn groote toewijding en fijne menschelijkheid. Dikwijls vrees ik, dat hij te veel hooi op zijn vork neemt, maar wie zou iets van hem kunnen overnemen?’
Tot op hoge leeftijd bepleitte Cleyndert in woord en geschrift de zorg voor het landschap, de noodzaak van een natuurbeschermingswet, het belang van stedelijk groen en de inschakeling van landschapsarchitecten. Het esthetische element stond bij hem steeds voorop, al sprak en schreef hij vanuit een religieuze visie. Schoonheid van natuur en landschap zocht Cleyndert ook in de kunst. Hij vond het onder meer bij de schilders van de Haagse School. Zijn verzamelingen liet hij na aan musea. Cleyndert stierf in 1958. Na de dood van Thijsse, in januari 1945, had hij aan Van Tienhoven geschreven dat hij alle brieven van Thijsse zorgvuldig bewaarde. Waar zouden die brieven zijn gebleven?
Marga Coesèl In: Heimans en Thijsse Nieuwsbrief nr 40, augustus 2011