Bij botanici is de Heukels nog altijd een begrip. Generaties lang hebben zowel amateurs als vakmensen planten met behulp van een van de vele edities van zijn flora op naam gebracht. De huidige versie, Heukels’ Flora van Nederland, lijkt nog maar weinig op het oorspronkelijke werk, maar zijn naam is door de uitgever gehandhaafd omdat die nu eenmaal het visitekaartje vormt.
Hendrik Heukels wordt op 11 september 1854 in Deventer geboren. Hij bezoekt de pas opgerichte hogere burgerschool (hbs) in zijn woonplaats en behaalt daarna een aantal akten waarmee hij bevoegdheid verkrijgt om te kunnen lesgeven in het middelbaar onderwijs. Na ruim tien jaar ervaring te hebben opgedaan op scholen in Almelo en Nijmegen vertrekt hij in 1890 naar Amsterdam, waar hij Kerbert opvolgt als leraar in de kennis der natuur aan de gemeentelijke Kweekschool voor Onderwijzers en Onderwijzeressen. Een positie die hij twee jaar later verruilt voor die van leraar aan de 1ste hbs aan de Keizersgracht in Amsterdam.
Onderwijsman
Heukels is een echte onderwijsman die zich met grote ijver inzet voor de verbetering van het onderwijs. Omdat hij inziet dat het vak kennis der natuur pas goed kan worden onderwezen als de onderwijzers zelf wat meer van het vak weten, publiceert hij in 1891 Kennis der natuur, leerboek der natuurkunde, dierkunde en plantkunde, een methode voor aanstaande (hoofd)onderwijzers die hij de jaren daarna verder zal uitwerken. In 1895 schrijft hij ook nog een afzonderlijk boek over dieren, Schetsen uit het leven der dieren, maar het is dan al duidelijk dat zijn hart uitgaat naar de plantkunde. Van zijn in 1883 gepubliceerde Schoolflora van Nederland, een bewerking van O. Wnsche’s Schulflora von Deutschland, zijn dan al diverse herdrukken verschenen (onder de titel Schoolflora voor Nederland). Het verbeteren en uitbreiden van deze en andere flora’s vormt tot het eind van zijn leven zijn grote passie.
De verschijning van het tijdschrift De Levende Natuur, vanaf maart 1896, grijpt Heukels met beide handen aan om andere natuurliefhebbers in te schakelen bij het verzamelen van informatie over de verspreiding van planten. In het novembernummer van de eerste jaargang plaatst hij een oproep, waarop hij een geweldige respons krijgt: ruim tweehonderd personen, veelal onderwijzers, melden zich aan en een groot aantal gaat direct enthousiast aan de slag. De gegevens die Heukels op deze manier verkrijgt, publiceert hij jaarlijks in De Levende Natuur en in nieuwe drukken van zijn schoolflora, die vanaf de eeuwwisseling ook in geïllustreerde vorm verschijnt, de Geïllustreerde schoolflora voor Nederland.
Oprichting Natuurhistorische Vereniging
Kort daarvoor was Heukels lid geworden van de Nederlandsche Botanische Vereeniging, waar hij op bestuurlijk gebied een actieve rol gaat spelen. Ook op andere plaatsen geeft Heukels blijk van organisatorische capaciteiten. Samen met zijn collega in het onderwijs, H.W. Heinsius, neemt hij in januari 1901 het initiatief tot oprichting van de Natuurhistorische Vereeniging te Amsterdam. Hetzelfde jaar heeft hij een belangrijk aandeel in de totstandkoming van de landelijke vereniging, de Nederlandsche Natuurhistorische Vereeniging (NNV), de huidige KNNV. Heukels wordt de eerste voorzitter. Het is een taak die hij vijftien jaar lang met grote inzet vervult. Op zijn voorstel wordt in december 1902 de Commissie voor Nederlandsche Plantennamen ingesteld, die eenheid moet brengen in het gebruik van verschillende aanduidingen van een en dezelfde plant. Zo rouleren in die tijd alleen al vijftig verschillende namen voor de Paardenbloem. Het project waaraan behalve amateur- en vakbotanici ook taalkundigen meewerken, wordt in 1907 afgerond met de uitgave van het Woordenboek der Nederlandsche volksnamen van planten.
Als voorzitter van de NNV speelt Heukels een belangrijke rol bij de oprichting van de Vereeniging tot Behoud van Natuurmonumenten in Nederland. In februari 1905 schrijft hij samen met Heinsius een brief naar een aantal organisaties op het gebied van wetenschap en kunst met de volgende aanhef: Meer en meer wint de overtuiging veld, dat ook bij ons te lande maatregelen dienen genomen te worden tot behoud van Natuurmonumenten, die uit een wetenschappelijk of aesthetisch oogpunt waarde hebben. Heukels en Heinsius stellen voor om de bescherming der natuur met kracht ter hand te nemen door de stichting van een afzonderlijk lichaam. Tijdens een bijeenkomst van vertegenwoordigers van de aangeschreven organisaties, op 22 april, wordt besloten tot oprichting van Natuurmonumenten. Heukels vervult de eerste twee jaar de rol van penningmeester in de nieuwe vereniging.
De flora van Nederland
Alsof deze activiteiten niet genoeg zijn, begint Heukels ook nog aan de bewerking van het driedelige Flora van C.A.J.A. Oudemans, waarvan de tweede druk in 1872-1874 was verschenen. De door Heukels verbeterde en aangevulde versie van dit veelzijdige werk over de Nederlandse plantengroei verschijnt onder de titel De flora van Nederland, in de periode 1909-1911.
Tegen het eind van zijn leven krijgt Heukels bij het bewerken van zijn schoolflora’s hulp van de Leidse florist W.H. Wachter. In 1934 verschijnt de elfde druk van Heukels Geïllustreerde schoolflora voor Nederland, in de bewerking van Wachter. Twee jaar eerder is de eerste druk uitgekomen van de Beknopte schoolflora voor Nederland, met de namen van Heukels en Wachter als auteurs hoewel de laatste in feite het werk heeft verricht.
Heukels overlijdt op 8 maart 1936. Het werk aan de beknopte en de geïllustreerde schoolflora wordt door Wachter voortgezet en na diens dood door S.J. van Ooststroom. Van Ooststroom, die als bioloog verbonden is aan het Rijksherbarium, herziet de bestaande flora’s grondig. In 1956 verschijnt de Heukels – Van Ooststroom Flora van Nederland. Deze flora is in zekere zin de voorloper van bovengenoemde Heukels’ Flora van Nederland door R. van der Meijden c.s., een determinatiewerk dat tegenwoordig ook interactief te raadplegen valt. Hendrik Heukels zou raar opkijken als hij zou zien hoe tegenwoordig planten met zijn flora gedetermineerd worden.
Marga Coesèl, Joop Schaminée en Lodewijk van Duuren (2007). De natuur als bondgenoot. De wereld van Heimans en Thijsse in historisch perspectief. Zeist, KNNV-uitgeverij. p. 80-83.