Biedt de aanstaande Omgevingswet natuurbeschermers een kans hun geliefde dier- of plantsoort te helpen of is het een paard van Troje dat natuurbescherming van binnen uitholt? Als het natuurclubs lukt om niet alleen ‘als autisten bezig’ te zijn hun eigen soort in kaart te brengen, kunnen ze hun stempel zetten op het omgevingsplan. Het Heimans en Thijsse Stichting symposium gaf stof tot nadenken.
Hoe krijg je een zaal vol natuurbeschermers aan het te klappen? Het symposium is nog maar nauwelijks op stoom of het lukt een van de eerste sprekers. Ze stelt de vraag of natuurorganisaties niet veel vaker aan tafel zouden moeten zitten bij landschapsontwikkeling. Dat gebeurt, meent ze, nu namelijk nog maar amper. In het prompte eensgezinde geklap van de zaal weerklinkt opluchting: eindelijk wordt de miskenning van hun werk gezien. Maar één van de symposiumbezoekers, een man van in de zestig die zegt zich in zijn gemeente hard te maken voor natuurbescherming, gaat niet mee in het geklap. Hij houdt de natuurbeschermers een spiegel voor. Ze doen hun werk in natuurclubjes die vlinders, vogels, libellen of wat dan ook voor dieren of planten tellen en bestuderen. “Ze hebben allemaal hun specialisme en zijn als autisten bezig om het in kaart te brengen”, moppert de man, “maar het totale plaatje ontgaat hun ten enenmale.” Terwijl die natuurclubjes op een schat aan informatie zitten en de overheid hen ziet als gezaghebbende informatiebron, laten ze hun stem door versnippering verloren gaan. “Ernstig”, besluit hij.
Presentatie ‘Een natuurlijke toekomst voor Nederland in 2120’ van Marjolein Sterk, onderzoeker nature based solutions, Wageningen Environmental Research tijdens het Heimans en Thijsse Symposium op 6 november 2021
Ja, het klopt. Deze dag gaat over de kansen en bedreigingen die de Omgevingswet vanaf 1 juli 2022 met zich meebrengt voor natuurbescherming. Maar deze dag gaat ook, zo blijkt menigmaal, over de kansen en bedreigingen die natuurbeschermers volledig in eigen hand hebben. Uit de reacties van de zaal blijkt dat de natuurbeschermers dit zelf ook wel inzien, al is het soms schoorvoetend.
Ga samenwerken
Ook wethouder Henk Nijhof van de gemeente Hellendoorn constateert dat elke dier- of plantsoort zijn eigen clubje van natuurbeschermers heeft. “Dat is misschien de makke van al die natuurbeschermingsorganisaties: het zijn er gewoon veel te veel”, vindt hij. Zijn advies: ga samenwerken, net als de boeren al zo lang doen. Daarom zitten die ook altijd aan de overlegtafel. “Als je vraagt: hoe kom ik bij de gemeente binnen? Gewoon, door de voordeur. Maar niet één voor één. Kom gezamenlijk”, drukt hij zijn gehoor op het hart. “Bel de wethouder en zeg: ik wil graag met u in gesprek over de omgevingsvisie, want we hebben als gemeenschappelijke natuurorganisaties een plan.” Zo kun je volgens Nijhof vanaf het begin meepraten. En ga niet alleen naar gemeenten, vervolgt hij. Ga ook naar provincies, want die kunnen gemeenten vertellen wat ze moeten doen. En ga nu meteen, want gemeenten en provincies zijn al druk in de weer met visies, plannen en verordeningen. “Als je aan de achterkant bedenkingen moet indienen, dan ben je te laat.”
Presentatie ‘Hoe kom ik binnen bij gemeenten?’ van Henk Nijhof, wethouder gemeente Hellendoorn tijdens het symposium van de Heimans en Thijsse Stichting op 6 november 2021
Toch zit het de zaal niet helemaal lekker dat de bal alleen bij hen ligt. Waarom rollen veel gemeenten wel de rode loper uit voor bedrijven en boeren, maar laten ze natuurorganisaties links liggen, wil iemand weten. Nederland doet het immers slecht op biodiversiteit. “Je hebt gelijk, maar het is nu eenmaal zo”, reageert Nijhof. “Zoals arbeiders via de vakbeweging hun rechten hebben moeten bevechten, zo zullen natuurorganisaties dat ook moeten doen.”
Ondergesneeuwd
Terug naar de Omgevingswet, die vandaag het uitgangspunt is. De rijksoverheid zegt dat deze wet op 1 juli 2022 van kracht gaat. Dan zullen talloze regels voor ruimtelijke ontwikkeling, milieu, infrastructuur, bouwen, natuur, water en landschap gebundeld zijn in één wet. De vraag: moeten natuurbeschermers bang zijn dat het natuurbelang ondergesneeuwd raakt onder al die andere belangen of mogen ze een feestje vieren omdat het natuurbelang straks integraal meeweegt op al die andere terreinen? Of, zoals de organiserende Heimans en Thijsse Stichting het formuleert: is de Omgevingswet een paard van Troje of juist een kans?
Een kans, zo verzekert Alice Paffen, coördinator Omgevingswet van het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselveiligheid (LNV). “De natuur maakt deel uit van de leefomgeving. Dat betekent dat het bevoegd gezag natuur moet meewegen”, of dat bevoegd gezag nu LNV, provincie of gemeente is. Daar komt bij dat de regels van de Vogel- en Habitatrichtlijn ‘onverkort blijven gelden’, aldus Paffen. “Altijd heb je een check te doen of er sprake is van een nadelige impact op de natuur in Natura 2000-gebied.” Paffens collega Isabelle Vreeken claimt zelfs dat voor LNV “biodiversiteitsherstel het hoofddoel is”. Natuur wordt, als het aan LNV ligt, gebruikt “als middel voor het oplossen van andere maatschappelijke opgaven, zoals woningbouw, gezondheid, klimaatadaptatie.” Dat dit uitgangspunt door het publiek nog lang niet als modus operandi van in elk geval gemeenten wordt gezien, blijkt later op de dag, tijdens een interactief intermezzo. Als daar op het scherm de stelling verschijnt ‘Ik heb er vertrouwen in dat mijn gemeente natuur volwaardig meeneemt in de belangenafweging’, barst de zaal prompt in hoongelach uit.
Presentatie ‘Integrale aanpak in de stedelijke omgeving: Natuur in de Omgevingswet en Groen in de stad’ van Alice Paffen en Isabelle Vreeke, beleidsmedewerkers Ministerie LNV tijdens Heimans en Thijsse Symposium op 6 november 2021
Dat er tussen droom en daad het een en ander staat, illustreert onderzoeker nature based solutions Marjolein Sterk van de WUR met een vervreemdende foto. Op die foto ronden drie mannen doodkalm hun potje golf af op een golfbaan in Eagle Creek in het noordwestelijke puntje van de VS. Niks spectaculairs, ware het niet dat de foto laat zien dat op slechts honderden meters een inferno een bos volledig verteert. De boodschap: de klimaatcrisis zet onze wereld in vuur en vlam, maar de mens blijft op oude, vertrouwde wijze zijn mensendingen doen. Hoe doorbreek je dat mechanisme? Nou, bijvoorbeeld met de visie Een natuurlijkere toekomst voor Nederland in 2120, die Sterk met Wageningse collega’s heeft gemaakt. De grote taken waar de samenleving voor staat – energietransitie, verduurzaming van de landbouw, herstel van de biodiversiteit, verstedelijking en klimaatadaptatie – zijn hierin verwerkt tot een natuurinclusieve samenleving met een circulaire en klimaatpositieve economie.
Positief verhaal
De truc is dat het een visie is van een samenleving over honderd jaar. “Dat is voor bestuurders een veilige afstand en daardoor kun je het gesprek aangaan”, legt Sterk uit. “Het voordeel is dat mensen er blij van werden, het is een positief verhaal. Als we het hebben over 2030 gaan de hakken in het zand.” De stip op de horizon heeft verschillende regio’s verleid hun eigen plan te gaan maken, aldus de wetenschapper. “Mensen zeggen: ‘Dit is een droom die wij ook hebben.'” Ze ging aan de slag voor Noordoost-Brabant, dat ‘een wenkend perspectief voor 2050 voor het beeklandschap’ wilde hebben. Wel viel het haar op dat voor het waarmaken van die droom nog niet iedereen aan tafel zat. (Het was Sterk die applaus kreeg voor haar constatering dat natuurorganisaties bij plannenmakerij vaak niet aan tafel zitten.)
Op het juiste moment aan tafel zitten bij gemeenten is belangrijk, benadrukt ook jurist Marga Robesin van Stichting Natuur en Milieu. Ze constateert dat de Omgevingswet de rijksoverheid niet heeft verleid om de ambitie op te schroeven. Wel wordt de status quo bij gemeenten gehandhaafd met de bruidsschat: rijksregels die automatisch onderdeel worden van het omgevingsplan. Gemeenten kunnen dat laten staan, wijzigen of schrappen. Dat is een onzeker punt, aldus Robesin. Des te belangrijker is het dat gemeenten de ruimte benutten die de Omgevingswet biedt. Natuurorganisaties, adviseert de jurist, kunnen gemeenten prikkelen hogere ambities na te jagen. “U zou kunnen pleiten voor strengere omgevingswaarden. Maak vooral gebruik van mogelijkheden van inspraak, participatie en rechtsbescherming.” Dat zal snel moeten gebeuren, want veel gemeenten zijn al bezig met het omgevingsplan. “Ik zie wel kansen. U heeft veel kennis van natuur en landschap en misschien ook milieu en duurzaamheid. Het is heel belangrijk dat in te brengen.” En hoewel de Omgevingswet zelf geen natuurwaarden bevat, “is het omgevingsplan heel belangrijk. Daar kunnen milieuregels in staan met een afwegingsruimte. Dat is belangrijk voor de natuur en biodiversiteit.”
Presentatie ‘Kansen en bedreigingen Omgevingswet voor natuur, milieu en duurzaamheid’ van Marga Robesin, jurist, Stichting Natuur en Milieu op het Heimans en Thijsse Symposium op 6 november 2021
Klimaatdoelen
Bedreigingen ziet Robesin overigens ook. “Gemeenten krijgen meer taken en verantwoordelijkheden en hebben meer geld nodig voor de uitvoering.” Het gebrek aan geld vergroot de kans dat gemeenten het laten lopen. Ook is het de vraag of de Omgevingswet de echt integrale aanpak brengt die leidt tot een betere leefomgeving, iets waar het rijk mee adverteert. Robesin somt op: “Het ambitieniveau is niet verhoogd; toezicht en handhaving blijven een knelpunt; de reikwijdte blijft beperkt, want meststoffen, bestrijdingsmiddelen en klimaatdoelen zitten er niet in.” Menens wordt het bij de besluitvorming over concrete activiteiten. “Het is jammer dat er meer algemene regels zijn. Dat betekent minder vergunningplicht, dus minder kans om er in het kader van een procedure iets van te zeggen en eventueel naar de rechter te stappen. Een ander risico is dat de vergunningaanvrager zijn aanvraag in stukjes knipt: eerst bouwen, dan natuurvergunning. Dat betekent dat een aanvrager de regie heeft en het niet integraal wordt bekeken.”
Robesin schetst de theorie, Johan Vollenbroek, die als een juridische kruisridder de Nederlandse stikstofaanpak (PAS: Programma Aanpak Stikstof) volledig onderuitgehaald heeft, kent de praktijk. Hoe beziet hij de uitwerking van de Omgevingswet? “We zijn argwanend, omdat die tot stand komt onder een liberaal kabinet dat weinig voeling heeft met klimaat en biodiversiteit”, laat hij in de wandelgangen van het symposium weten namens Mobilisation for the Environment. “Van de andere kant: voor ons is Europese wetgeving de basis. Die verandert niet en gaat boven de Nederlandse wetgeving.” Hij geeft toe dat de Omgevingswet ruimte biedt om zaken lokaal te bedisselen. Maar “wat betreft biodiversiteit maken de regering en de provincies er ook een potje van. Slechter kan het niet.”
Debacle
Vollenbroek, die voor zijn natuurbeschermingswerk deze dag een van de drie prijswinnaars is van de Heimans en Thijsseprijs, ziet met de Europese Kaderrichtlijn water een volgend debacle aankomen voor de Nederlandse regering. “In 2025 moeten we aan heel strenge waterkwaliteitseisen voldoen. Dat gaan we van geen kanten halen. Dat wordt net zo’n verhaal als het PAS.” Ook hier speelt de landbouw, nu door de afstroming van mest en pesticiden van graslanden en akkers, een cruciale rol. “We zullen fors terug moeten in nutriëntenbemesting en pesticiden. Anders gaan we die normen niet halen.”
Een andere, niet-juridische invalshoek van natuurbescherming, geeft IVN-directeur Jelle de Jong. Eerst schetst hij wat het gemis van natuur betekent voor stadsbewoners. “Korte lontjes zijn er niet voor niks. Dat komt omdat we ons in steen verschansen.” Daarna wijst hij op de winst die natuur kan brengen. “Natuur doet zoveel voor je fysiek, je bloeddruk, je immuunsysteem, je cortisol, stresshormonen”, somt hij op. “Dat kunnen we meten. Dat hebben we gedaan. In verpleeghuizen die we gingen vergroenen is opeens 50 procent minder psychofarmaca nodig.” Volgens De Jong is natuur ‘een vluchtheuvel voor de geest van de mens’. Daarom pleit hij voor meer groen. “Alle schoolpleinen, alle tuinen, alle wijken, alle ziekenhuizen groen”, zo zet hij zijn toekomstbeeld met illustratieve (deels bewerkte) foto’s neer.
>
Presentatie ‘Kom nu in beweging’ van Jelle de Jong, directeur IVN Nederland, tijdens het Heimans en Thijsse Symposium op 6 november 2021
Vergezichten
Dat vereist draagvlak. Daarom zou natuur als eigenbelang voor stadsbewoners benadrukt moeten worden, vindt de IVN-directeur. Maatschappij en economie worden namelijk gestuwd door eigenbelang. Als natuur zichtbaar deel uitmaakt van dat eigenbelang, ontstaat er vanzelf draagvlak voor dat eigenbelang. Dat vereist een omwenteling. “Het systeem is het probleem”, analyseert De Jong. Natuur zit niet in de kern van het ontwerpsysteem, of het nu om scholen, bedrijventerreinen of woonwijken gaat. “Het moet een kernelement worden en dat vraagt om een integrale visie, zo’n systeemverandering. De deur staat op een kier, de mogelijkheid ligt er”, houdt hij zijn publiek van natuurbeschermers voor. Een gedeeld toekomstbeeld kan dat proces vooruithelpen, meent hij. “Een stip op de horizon heeft een belangrijke functie”, besluit dagvoorzitter Arnold van Vliet. “Met het juridische proces alleen gaat het niet lukken. Vergezichten, inspiratie en toekomstbeelden zijn nodig.”
Tekst: Harry Perrée in opdracht van de Heimans en Thijsse Stichting Het symposium van de Heimans en Thijsse Stichting is mede mogelijk gemaakt door het Prins Bernhard Cultuurfonds
Meer informatie:
- Een interview dat Arnold van Vliet van de Heimans en Thijsse Stichting en Jaap Dirkmaat van de Nederlandse Vereniging Cultuurlandschap op 28 november 2021 aan Vroege Vogels gaven over de Omgevingswet.
- Website Samenvooronzeleefomgeving.nl: De website is gemaakt door verschillende natuur- en milieuorganisaties met als doel: hun leden, donateurs en vrijwilligers informeren over de Omgevingswet en hen ondersteunen bij het invloed uitoefenen op hun leefomgeving via de Omgevingswet. De samenwerkingpartners willen hun achterban faciliteren om op lokaal niveau op te komen voor natuur- en milieubelangen en initiatieven te nemen om natuur- en milieuwaarden te verbeteren.